Consultatie nieuwe groepsregeling in de vennootschapsbelasting
In de beleidsnota zijn vier alternatieven geschetst. Kanttekening bij de alternatieven is dat deze in een kader van randvoorwaarden zijn verwerkt. Daarnaast noemt het kabinet het wenselijk dat de nieuwe groepsregeling lang mee kan gaan, niet vatbaar is voor misbruik en geen budgettaire risico's worden gelopen. Vanzelfsprekend is daarbij de houdbaarheid op EU-rechtelijk niveau van een nieuwe regeling van groot belang. Overige aspecten die worden genoemd zijn een goed fiscaal ondernemingsklimaat en een goed uitvoerbare regeling voor zowel het bedrijfsleven als de Belastingdienst. Hierna zullen deze alternatieven beknopt worden toegelicht zoals deze zijn opgenomen in de beleidsnota.
a. Continueren huidige fiscale-eenheidsregime met bestaande spoedreparatiemaatregelen en indien nodig uitbreiden reparatiemaatregelen
In dit scenario blijft Nederland de enige EU-lidstaat met een regime dat voorziet in volledige consolidatie (volledige vermogens- en resultatenconsolidatie). De staatssecretaris merkt daar eveneens over op dat binnen de EU geen regelingen zijn die volledig vergelijkbaar zijn met het Nederlandse fiscale-eenheidsregime. Hieruit volgt dat het Europeesrechtelijke risico niet is geweken. In dit verband zou het nodig kunnen zijn de huidige spoedreparatiemaatregelen uit te breiden om toekomstige EU-rechtelijke risico's af te wenden. Vanzelfsprekend leidt dit tot een (nog) complexer fiscaal-eenheidsregime.
b. Het volledig afschaffen van de regeling van de fiscale eenheid
Binnen de EU is het niet ongebruikelijk om geen fiscale groepsregeling te faciliteren. In totaal hebben negen lidstaten namelijk geen fiscale groepsregeling. Het tweede scenario zal volgens de beleidsnota in Nederland leiden tot een beperking van de huidige mogelijkheden tot onderlinge verliesverrekening. Daarnaast zal er in meerdere mate verplichte winstneming op transacties tussen lichamen die nu nog in een fiscale eenheid zijn opgenomen plaatsvinden en zullen er minder mogelijkheden zijn om binnen een concern fiscaal geruisloos te reorganiseren.
In dit verband wordt verwacht dat de wens zal toenemen om groepsstructuren te vereenvoudigen. In het verlengde daarvan wordt eveneens verwacht dat per saldo toch sprake zal zijn van een toename van het aantal extra aangiften en (normaliter) het aantal bezwaar- en beroepschriften.
c. Verlies- of winstoverdrachtregeling
Het derde scenario behoudt het wezenlijke voordeel van de mogelijkheid om winsten en verliezen van verschillende lichamen binnen een groep met elkaar te verrekenen. Dit voordeel manifesteert zich immers in een overdracht regeling van eventuele winsten- of verliezen. De beleidsnota geeft aan dat binnen de kwalificerende fiscale groep een lichaam zijn eventuele verlies / winst kan overdragen aan een ander tot de groep behorend lichaam met eventueel verlies / winst. Eveneens is deze regeling binnen de EU niet ongebruikelijk. Een achttal landen (denk bijvoorbeeld aan de Duitse Organschaft) gebruikt een (vergelijkbare) vorm van de verlies- of winstoverdrachtsregeling.
d. Grensoverschrijdende groepsregeling met objectvrijstelling
In tegenstelling tot de voorgaande twee scenario's komt een scenario waarin een grensoverschrijdende groepsregeling in samenhang met een objectvrijstelling in geen enkele EU Lidstaat voor. Dit brengt met zich mee dat implementatie van dit scenario wellicht kwetsbaar is vanuit EU-rechtelijk perspectief. Noemenswaardige nadelen die aan dit scenario kunnen kleven zijn dat het stelsel erg complex en bewerkelijk is. Bovendien merkt de staatssecretaris op dat de 'hybridisering' van de fiscale eenheid, door middel van de eventuele voeging van buitenlandse samenwerkingsverbanden, fiscale mismatches verder in de hand werkt.
In dit verband merken wij op dat vanaf 1 januari 2020 het geratificeerde Multilateraal Instrument (MLI) vanuit Nederlands perspectief in werking treedt, waarin tevens keuzebepalingen zijn opgenomen om hybride mismatches tegen te gaan. Gelet op het feit dat Nederland (i) niet alle gesloten belastingverdragen onder de reikwijdte van het MLI brengt en (ii) de betreffende keuzebepalingen geen minimumstandaarden zijn, biedt het MLI in dit scenario geenszins een oplossing voor de 'hybridisering' van de fiscale eenheid. Wij achten de kans groot dat dit scenario doorgang vindt dan ook onwaarschijnlijk.
De consultatieronde eindigt op 29 juli 2019. Voorts streeft de staatssecretaris er naar om eind 2019 de Tweede Kamer te informeren met een schema van de beoogde fiscale groepsregeling. De staatssecretaris acht het realistisch om voor het einde van de huidige kabinetsperiode (maart 2021) een wetsvoorstel te versturen.
Disclaimer
De informatie in dit blog is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. De informatie in dit blog is daarom bedoeld voor algemene informatieve doeleinden en kan niet als advies worden beschouwd. Hoewel we ernaar streven om nauwkeurige en tijdige informatie te verstrekken en er veel zorg is besteed aan het samenstellen van dit blog, kan er geen garantie worden gegeven dat dergelijke informatie correct is vanaf de datum waarop deze is ontvangen, of dat deze in de toekomst correct zal blijven. Niemand mag op basis van dergelijke informatie handelen zonder passend professioneel advies na een grondig onderzoek van de specifieke situatie. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de informatie in deze publicatie.