Hof van Justitie neemt besluit over Duitse treaty-shopping wetgeving

Het Hof van Justitie (hierna: HvJ) heeft op 14 juni 2018 een belangwekkende uitspraak gedaan in zaak C-440/17 over de Duitse ‘doorkijk-benadering’ van art. 50d lid 3 EStG. Dit artikel betreft de bepaling dat indien onvoldoende substance aanwezig is bij de ontvanger van uitgekeerde dividenden of royalties, de afdrager bronbelasting moet inhouden op de uitkering. De recente uitspraak staat in verband met de samengevoegde Deister Holding en Juhler Holding HvJ uitspraken (zaaknr. C-504/16, C-613/16). Het verband tussen de uitspraak van 14 juni 2018 en de voornoemde Deister en Juhler uitspraken is dat het HvJ art. 50d lid 3 EStG in alle gevallen in strijd acht met de Europese Moeder-dochterrichtlijn en de vrijheid van vestiging. Waar het in Deister en Juhler nog ging om art. 50d lid 3 EStG, zoals van toepassing tot en met 2011, is in de recente uitspraak ook de huidige versie van art. 50d lid 3 EStG (van toepassing vanaf 2012) strijdig met het EU-recht verklaard.


29 Aug. '18 Yoran Noij

De huidige versie van art. 50d lid 3 EStG bevat twee voorwaarden waarin een teruggaaf of vrijstelling van bronbelasting wordt verleend. Die voorwaarden zijn (i) als een vennootschap inkomsten genereert uit eigen bedrijfsactiviteiten en (ii) als een vennootschap geen inkomsten genereert uit eigen bedrijfsactiviteiten, maar er wel economische of andere redenen zijn van de plaatsing van de vennootschap, en dat deze (buitenlandse) vennootschap bewijs kan leveren dat voldoende substance aanwezig is. Daarmee biedt de huidige versie van het artikel een bewijsregeling waarmee teruggaaf / vrijstelling van bronbelasting wordt verleend, ook in het geval dat een vennootschap geen inkomsten heeft uit eigen bedrijfsactiviteiten.


Yoran Noij

Yoran is an associate and member of the Dutch Association of Tax Advisers (NOB)

Meer over Yoran Noij

Terug Download als PDF