Recent amendments Dutch substance requirements
In our November 2017 Blog (#9) we have discussed the impact of the legislative amendments effective from 1 January 2018. The new law introduces a dividend withholding tax (“WHT”) obligation for holding cooperatives. Under the old legislation, such cooperatives, commonly used in international tax structures, were not subject to dividend WHT, except for certain “abusive” situation. The new legislation aims to eliminate the difference between holding cooperatives and public (NV’s) and limited (BV’s) liability companies by imposing the withholding obligation on such cooperatives and to broaden the general exemption from the withholding obligation for public and limited liability companies.
Deister Holding en Juhler Holding - invloed op dividenden uit Duitsland
Op 20 december 2017 heeft het HvJEU uitspraak gedaan in de gevoegde zaken (zaak C-504/16, C-613/16) Deister Holding en Juhler Holding over de verenigbaarheid van de Duitse "doorkijkbenadering" in geval van onvoldoende substance zoals verduidelijkt in Sec. 50d para. 3 Duitse wet op de inkomstenbelasting, met de moeder-dochterrichtlijn ("PSD") en de vrijheid van vestiging. Deze zaak is interessant voor de meeste Nederlandse groepen die in Duitsland actief zijn en dividenden uit Duitsland hebben ontvangen, die in de meeste gevallen beginnen met vragenlijsten over de relevante Nederlandse substance op het niveau van de vennootschap die het Duitse dividend ontvangt.
Wijzigingen in de Amerikaanse belastingwet zullen gevolgen hebben voor alle bedrijven die zaken doen in de VS
Op 22 december 2017 werd de Tax Cuts and Jobs Act door president Trump ondertekend. Het is de meest uitgebreide herziening van de Amerikaanse belastingwetgeving in meer dan 30 jaar. Het hervormde Amerikaanse belastingstelsel zal gevolgen hebben voor groepsmaatschappijen die zaken doen in de VS. De meest voor de hand liggende gebieden die zullen worden beïnvloed zijn de fiscale boekhouding van Amerikaanse bedrijven en de verrekenprijzen met betrekking tot Amerikaanse bedrijven/activiteiten.
Nederlandse wetswijzigingen per 1 januari 2018 gericht op versterking belastingklimaat en aanpak belastingontwijking
De afgelopen maanden hebben een duidelijk beeld gegeven van wat we van Nederland kunnen verwachten op het gebied van belastingheffing. De oude regering kondigde op Prinsjesdag formele wetsvoorstellen aan die vanaf 1 januari 2018 van kracht zijn. Een paar weken later, bijna zeven maanden na de verkiezingen in maart 2017, kwam een nieuw gevormde regering met een regeerakkoord dat een aantal interessante fiscale maatregelen bevatte. Het is de bedoeling dat deze fiscale maatregelen op 1 januari 2019 van kracht worden, afhankelijk van het parlementaire proces. In deze blog beginnen we met het bespreken van de impact van de wetswijzigingen die op 1 januari 2018 van kracht worden en die op 19 december 2017 door de Eerste Kamer zijn aangenomen.
Italiaans Hooggerechtshof geeft richtlijnen over voorwaarden voor uiteindelijke begunstiging voor zuivere holdings
Prévost, Velcro en Cadbury Schweppes worden gezien als mijlpaalzaken in de context van beneficial ownership. Een recente beslissing van het Italiaanse Hooggerechtshof, waarin het verduidelijkt dat de voorwaarden voor economische eigendom voor holdingvennootschappen niet moeten worden getoetst op basis van een significante organisatorische aanwezigheid, kan worden toegevoegd aan deze lijst van "mijlpaalzaken inzake economische eigendom". Het Italiaanse Hooggerechtshof corrigeert een verkeerde interpretatie van de begrippen uiteindelijke begunstigde en plaats van werkelijke leiding, rekening houdend met de aard van de activiteiten die worden uitgevoerd door een zuivere holding. Vervolgens benadrukt het Italiaanse Hooggerechtshof dat het loutere gebrek aan operationele substantie van holdings (op zich) geen indicator mag zijn voor de afwezigheid van economische eigendom.
Een waarschuwing voor bedrijven met commissionairs- en soortgelijke structuren
Naar aanleiding van het discussieontwerp met de titel BEPS Action 7: Additional Guidance on the Attribution of Profits to Permanent Establishments, zijn er wijzigingen aangekondigd in het OESO-modelverdrag ("OECD MTC") die van invloed zullen zijn op de toerekening van winsten aan vaste inrichtingen ("PE's") met betrekking tot entrepots als vaste bedrijfslocatie. Dienovereenkomstig zijn er wijzigingen aangekondigd die invloed zullen hebben op de status van afhankelijke agenten, waaronder agenten die zijn opgericht via commissionairs- en soortgelijke regelingen. Dit wordt momenteel verduidelijkt in artikel 5(5) van het OESO-MTC.
Moeten webwinkels en multinationale ondernemingen die gebruikmaken van commissionairs- en soortgelijke strategieën zich zorgen maken over hun belastingpositie?
Naar aanleiding van vragen van klanten hebben we besloten om wat meer informatie te geven over de Action 7 anti-BEPS-maatregelen met betrekking tot agentuur- en commissionairstructuren, hulp-BV's (bijvoorbeeld warehousing) en distributeurs met een beperkt risico.
Dell-zaak: Waarom hebben we het BEPS-project nodig?
Onlangs heeft het Spaanse Hooggerechtshof een baanbrekende beslissing genomen over het bestaan van permanente vestigingen ("PE's") in buitenlandse rechtsgebieden. Als deze beslissing wordt gebruikt door belastingdiensten in andere landen, kan dit verstrekkende gevolgen hebben voor veel bedrijven die grensoverschrijdende activiteiten ontplooien. Interessant genoeg zijn het niet de voorgestelde BEPS-maatregelen uit actie 7 die bedrijven zouden moeten verontrusten. In plaats daarvan zou de brede benadering van de interpretatie van vaste inrichtingen hun grootste zorg moeten zijn, omdat dit mogelijk een bron van onzekerheid is. Zelfs voordat de BEPS-maatregelen van Action 7 zijn geïmplementeerd, kunnen bedrijven een vaste inrichting in het buitenland hebben. De beslissing van het Spaanse Hooggerechtshof in de zaak Dell illustreert dat belastingautoriteiten in dit opzicht een ruime interpretatie kunnen hanteren.
Nederland groeit als favoriete jurisdictie voor het hosten van Indiase investeringen
De afgelopen jaren waren Mauritius en Singapore de belangrijkste jurisdicties voor het ontvangen van investeringen in India. Volgens schattingen is meer dan 30% van alle investeringen in India gestructureerd via Mauritius of Singapore. Na de wijzigingen van de Overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting tussen India en Mauritius, de interactie daarvan met de Overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting tussen India en Singapore, de wijzigingen van de Overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting tussen India en Cyprus, en de impact van het Multilateraal Instrument ("MLI") op verdragen, kunnen multinationale ondernemingen ("MNO's") overwegen om andere jurisdicties, zoals Nederland, te onderzoeken voor het hosten van investeringen in India.