NovioTax https://novio.tax/nl/ Nederlands belastingadviesbureau Tue, 18 Mar 2025 13:46:39 +0000 nl-NL hourly 1 https://novio.tax/wp-content/uploads/2024/02/favicon-noviotax.svg NovioTax https://novio.tax/nl/ 32 32 Strategisch inzicht in verrekenprijzen: Onthullen van veelvoorkomende rode vlaggen bij audits (deel II) https://novio.tax/nl/blogs/strategisch-inzicht-in-verrekenprijzen-onthulling-van-veelvoorkomende-rode-vlaggen-bij-audits-deel-ii/ Mon, 04 Mar 2024 21:34:32 +0000 https://novio.tax/?p=995 This blog is the second of our two-part series calling attention to common red flags that stand out for tax authorities during audits. In these blogs we share our experience with tax audits, specifically pointing out some pitfalls to watch out for while framing Transfer Pricing (“TP”) policies and compiling TP documentation.
Our insights are meant to serve as a starting point for companies to assess and refine their approach to TP in order to be better prepared for audits and scrutiny. If you find the insights in this blog helpful, do also read our other blog on this topic, in which we listed our first four tips for effectively managing and mitigating these “red flags”.

The post Strategic Insights into Transfer Pricing: Unveiling Common Audit Red Flags (Part II) appeared first on NovioTax.

]]>
Met betrekking tot TP-bestanden worden generieke of gestandaardiseerde sjablonen sterk afgeraden. Aanvinkvakjes en invuloverzichten slagen er niet in om de unieke aspecten van een bedrijf vast te leggen. Oversimplificeren en het gebruik van generieke inhoud of een one-size-fits-all benadering kan het bedrijf blootstellen aan een verhoogde controle. En bij nadere inspectie onthullen generieke documenten (vaak en gemakkelijk) inconsistenties of tekortkomingen in de TP-praktijken van een bedrijf. Dit kan het bedrijf in een precaire juridische positie brengen doordat het (mogelijk) de bewijslast verschuift naar het bedrijf om aan te tonen dat zijn TP-regelingen in overeenstemming zijn met de toepasselijke wet- en regelgeving.

Het is ook aan te raden om geen "pagina-vullers" op te nemen in TP-documenten, zoals uitgebreide paragrafen die rechtstreeks uit de TP-richtlijnen komen. Dit irriteert de lezer alleen maar, of het nu de belastinginspecteur is of iemand anders. Het draagt op geen enkele manier bij aan het doel om het TP-beleid en de TP-praktijken te verduidelijken voor de lezer. Het kopiëren van TP richtlijnen of ander dergelijk materiaal geeft de belastingdienst niet de indruk dat het bedrijf voldoet aan de TP documentatievereisten of dat het TP model van het bedrijf in lijn is met het arm's length principe.

Belastingdiensten hebben de neiging om TP-documentatie op te merken die lijkt te zijn opgesteld als een nalevingsformaliteit, waardoor ze er beter naar gaan kijken. Ze kijken ongunstig aan tegen hoofd- en lokale dossiers met een generieke en sjabloonachtige aanpak. In plaats daarvan geven ze de voorkeur aan op maat gemaakte documenten die voldoende gedetailleerd zijn, zodat ze het TP-model kunnen beoordelen zonder om extra informatie en ondersteunende documenten te hoeven vragen. Bedrijven moeten er daarom voor zorgen dat hun TP-documentatie zo gedetailleerd en specifiek mogelijk is, zodat de activiteiten nauwkeurig worden weergegeven. Dit houdt in dat ze verder moeten kijken dan een afvinkmentaliteit en een uitgebreide en genuanceerde analyse moeten geven van de functies, activa en risico's die de entiteiten die betrokken zijn bij de intercompany transacties gebruiken/nemen.

The post Strategic Insights into Transfer Pricing: Unveiling Common Audit Red Flags (Part II) appeared first on NovioTax.

]]>
Strategisch inzicht in verrekenprijzen: Onthullen van veelvoorkomende rode vlaggen bij audits (deel I) https://novio.tax/nl/blogs/strategisch-inzicht-in-verrekenprijzen-onthulling-van-veelvoorkomende-rode-vlaggen-bij-audits-deel-i/ https://novio.tax/nl/blogs/strategisch-inzicht-in-verrekenprijzen-onthulling-van-veelvoorkomende-rode-vlaggen-bij-audits-deel-i/#respond Mon, 04 Mar 2024 13:11:34 +0000 https://novio.tax/?p=569 1. Big swings in profits Large fluctuations in a company’s profits one year to the next naturally draw the attention of the tax authorities. In every such case, there is bound to be a discussion. Hence, it is critical to understand the reasons behind profit fluctuations to assess the appropriateness of the TP model and […]

The post Strategic Insights into Transfer Pricing: Unveiling Common Audit Red Flags (Part I) appeared first on NovioTax.

]]>
1. Grote winstschommelingen

Grote schommelingen in de winst van een bedrijf van het ene jaar op het andere trekken natuurlijk de aandacht van de belastingdienst. In elk van deze gevallen is er discussie. Het is daarom van cruciaal belang om de redenen achter winstschommelingen te begrijpen om de geschiktheid van het TP-model en de afstemming ervan op de werkelijke activiteiten van het bedrijf en de marktomstandigheden te beoordelen. Als er geen duidelijke en redelijke verklaring is, kan de belastingdienst een aanpassing van de belastbare winst voorstellen, ervan uitgaande dat het verschil wordt veroorzaakt door een opzettelijke poging om winst te verschuiven.

Natuurlijk kunnen grote schommelingen in de winst worden veroorzaakt door een externe commerciële factor, zoals een afname in de vraag naar de producten van het bedrijf of een probleem in de toeleveringsketen. Maar als het verschil in gerapporteerde winst niet duidelijk wordt uitgelegd in de TP-documentatie en niet wordt gekoppeld aan een verifieerbare externe commerciële factor, zal de belastingdienst zeker de interne transacties nader bekijken om de oorzaak van het verschil te verifiëren. Dit geldt met name als winsten lijken te worden verschoven van een jurisdictie met een hoger belastingtarief naar een jurisdictie met een laag belastingtarief.

Dit kan betekenen dat er sprake is van een grensoverschrijdende verplaatsing van functies, activa en/of risico's ("FAR").

The post Strategic Insights into Transfer Pricing: Unveiling Common Audit Red Flags (Part I) appeared first on NovioTax.

]]>
https://novio.tax/nl/blogs/strategisch-inzicht-in-verrekenprijzen-onthulling-van-veelvoorkomende-rode-vlaggen-bij-audits-deel-i/feed/ 0
Arrest van de Hoge Raad omtrent de herkwalificatie van een aandeelhouderslening in belaste winstuitkering: zo helder als koffiedik? https://novio.tax/nl/nieuws/arrestatie-van-de-hoge-raad-omtrent-de-herkwalificatie-van-een-aandeelhouderslening-in-belaste-winstuitkering-zo-helder-als-koffiedik/ Wed, 28 Feb 2024 09:51:17 +0000 https://novio.tax/?p=1740 Het arrest is met name interessant omdat de Hoge Raad duidelijkheid geeft ten aanzien van het beoordelingsmoment of sprake is van een belaste winstuitdeling. In dit kader overweegt de Hoge Raad dat het Hof in haar beoordeling ten onrechte geen onderscheid heeft gemaakt tussen het moment van de verstrekking van gelden en het eventuele prijsgeven […]

The post Arrest van de Hoge Raad omtrent de herkwalificatie van een aandeelhouderslening in belaste winstuitdeling: zo helder als koffiedik? appeared first on NovioTax.

]]>
Het arrest is met name interessant omdat de Hoge Raad duidelijkheid geeft ten aanzien van het beoordelingsmoment of sprake is van een belaste winstuitkering. In dit kader overweegt de Hoge Raad dat het Hof in haar beoordeling ten onrechte geen onderscheid heeft gemaakt tussen het moment van de verstrekking van gelden en het eventuele prijsgeven van een lening op een later moment. Met andere woorden, een lening kan als belaste winstuitkering worden aangemerkt op ofwel het verstrekkingsmoment (via het "kan of zal"-vereiste - zie "beoordeling op het verstrekkingsmoment"), ofwel door het prijsgeven van de lening door de BV (zie hierna).

Bewijslast omtrent prijsgeven van een geldverstrekking een zware kluif?

Als op een later moment een onttrekking in aanmerking kan worden genomen, gebeurt dit volgens de Hoge Raad op het moment dat de schuldeiser haar rechten prijsgeeft op grond van de met de aandeelhouder bestaande vennootschappelijke betrekkingen. Uit de opstelling van de Hoge Raad blijkt dat de inspecteur een zware kluif heeft als het gaat om de bewijslast omtrent het begrip “prijsgeven van rechten”. Het Hof hanteert namelijk een materieel criterium voor het prijsgeven van rechten (r.o. 2.2.2 van de hofuitspraak). De relatief uitgebreide onderbouwing van de inspecteur aan de hand van de feiten en omstandigheden vindt het Hof voldoende gemotiveerd (r.o. 4.18 van de hofuitspraak). De Hoge Raad oordeelt hier echter dat de vaststelling en motivering ontbreekt omtrent het vrijwillig prijsgeven van de rechten die de BV haar als schuldeiser toekomen (r.o. 3.5.1). De Hoge Raad merkt op dat evenmin uit de door het Hof weergegeven omstandigheden blijkt dat een vermogensverschuiving naar belanghebbende is geschied met de bedoeling hem als aandeelhouder te bevoordelen, noch dat de BV en belanghebbende zich bewust waren of hadden moeten zijn van die vermogensverschuiving en bevoordelingsbedoeling. Al met al is het oordeel van het Hof onvoldoende gemotiveerd. Op basis van het arrest van de Hoge Raad heeft de inspecteur dus een zware kluif als het gaat om de bewijslast omtrent het begrip “prijsgeven van rechten”. Wij kunnen ons daarom voorstellen dat moeilijk kan worden voldaan aan de gestelde bewijslast van een winstuitdeling door het prijsgeven van de lening door de BV. Dit impliceert dat de Belastingdienst voor een gedegen onderbouwing van een winstuitdeling al direct op het verstrekkingsmoment de voorwaarden en solvabiliteit van de schuldenaar dient te onderzoeken, teneinde voldoende bewijs te kunnen leveren volgens de gestelde criteria door de Hoge Raad. Hierna gaan wij nader in op de overweging van de Hoge Raad over de beoordeling op het verstrekkingsmoment.

Beoordeling op het verstrekkingsmoment

Indien een belaste winstuitdeling niet in aanmerking kan worden genomen omdat de BV (als schuldeiser) haar rechten (formeel) niet prijsgeeft, kan vermoedelijk alleen nog een belaste winstuitdeling in aanmerking worden genomen indien op het verstrekkingsmoment van een lening wordt geconcludeerd dat de DGA de lening niet kan of zal terugbetalen (het “kan of zal”-vereiste).De vraag is wat dit “kan of zal”-vereiste betekent in het licht van de bewijslast. Hoe wordt de bewijslastverdeling ingevuld bij een dergelijke open norm? Het “kan”-vereiste is objectief te beoordelen aan de hand van de solvabiliteit van een schuldenaar. Het “zal”-vereiste, daarentegen, is subjectief. Wij zijn dan ook benieuwd in welk geval (en op basis van welke criteria/indicaties) een rechter zal oordelen dat is voldaan aan de bewijslast omtrent het “zal”-vereiste. Kan men met deze open norm spreken van een verlichting of een verzwaring van de bewijslast voor de belastingplichtige? Dezelfde vraag kan worden gesteld bij de rechtvaardiging van een eventuele correctie door de inspecteur. Vermoedelijk zal de Belastingdienst het verstrekken van leningen meer materieel gaan beoordelen.In een vergelijkbaar geval kan bijvoorbeeld beargumenteerd worden dat nieuwe geldverstrekkingen aan de aandeelhouder niet bovenop bestaande leningen komen, maar als nieuwe leningen kwalificeren, waardoor een nieuw verstrekkingsmoment ontstaat. Deze nieuwe verstrekkingen moeten volgens de redenering van de Hoge Raad worden beoordeeld aan de hand van het “kan of zal”-vereiste. Het is als belastingplichtige raadzaam om de intenties per geldverstrekking te beoordelen en vast te leggen in een leningsovereenkomst. Eveneens is het zinvol te beoordelen of bestaande leningsovereenkomsten de intenties nog adequaat weergeven.En hoe kan een DGA van zijn of haar BV lenen en voorkomen dat de lening wordt geherkwalificeerd naar een belaste winstuitdeling (met box 2 heffing tot gevolg)? Dat is dus – op basis van het arrest van de Hoge Raad – voornamelijk afhankelijk van de solvabiliteit en de intentie tot terugbetaling van de DGA ten tijde van het verstrekken van de lening.

The post Arrest van de Hoge Raad omtrent de herkwalificatie van een aandeelhouderslening in belaste winstuitdeling: zo helder als koffiedik? appeared first on NovioTax.

]]>
Afwijkingen in de tijd: het fiscale belang van jaren, (extra) boekjaren en kalenderjaren https://novio.tax/nl/nieuws/afwijkingen-in-de-tijd-het-fiscale-belang-van-jaren-extra-boekjaren-en-kalenderjaren/ Fri, 23 Feb 2024 09:48:09 +0000 https://novio.tax/?p=1737 Het ontstaan van een extra boekjaar Indien een maatschappij in de loop van haar boekjaar wordt gevoegd in een fiscale eenheid, is zij tot dit voegingsmoment zelfstandig belastingplichtig. Deze periode van zelfstandige belastingplicht geldt als een afzonderlijk boekjaar (cf. art. 6 lid 3 Besluit FE 2003 c.q. art. 7 lid 4 Wet Vpb 1969). Dezelfde […]

The post Afwijkingen in de tijd: het fiscale belang van jaren, (extra) boekjaren en kalenderjaren appeared first on NovioTax.

]]>

Het ontstaan van een extra boekjaar

Indien een maatschappij in de loop van haar boekjaar wordt gevoegd in een fiscale eenheid, is zij tot dit voegingsmoment zelfstandig belastingplichtig. Deze periode van zelfstandige belastingplicht geldt als een afzonderlijk boekjaar (cf. art. 6 lid 3 Besluit FE 2003 c.q. art. 7 lid 4 Wet Vpb 1969). Dezelfde redenatie geldt ingeval een maatschappij wordt ontvoegd uit een fiscale eenheid in de loop van het boekjaar, met dien verstande dat de rest van het jaar na ontvoeging een separaat boekjaar vormt. Het ontstaan van een extra boekjaar is (onder andere) van belang voor de verliesrekening. Een verlies van een maatschappij, gedurende de periode van zelfstandige belastingplicht, wordt aangemerkt als een verlies van een (afzonderlijk) jaar. Met andere woorden; er ontstaat een "extra" boekjaar.

Extra boekjaar relevant voor (verticale) verliesrekening

Zo nu en dan gaat de vaststelling van een afzonderlijk boekjaar in combinatie met een beperkt voorwaarts verrekenbaar verlies niet goed (vgl. Rechtbank Gelderland van 19 juni 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2858). Doordat een dochtermaatschappij in de loop van het boekjaar (per 28 december 2010) deel gaat uitmaken van een andere fiscale eenheid en overeenkomstig is opgehouden deel uit te maken van de voorgaande fiscale eenheid, is in 2010 sprake van twee (boek)jaren, namelijk een boekjaar tot en met 27 december 2010, en een boekjaar vanaf 28 december 2010. Door het extra ontstane boekjaar bleek een verlies uit 2009 nog maar verrekenbaar tot boekjaar 2017 (in plaats van tot 2018). Voorgaande uitspraak heeft betrekking op de periode waarin verliezen één jaar achteruit (carry-back) en negen jaar vooruit (carry-forward) verrekenbaar waren. Momenteel zijn verliezen echter één jaar achterwaarts en onbeperkt voorwaarts verrekenbaar (waarbij we de overige voorwaarden van verrekening onbesproken laten).

Is het ontstaan van zo'n extra boekjaar dan nog relevant? Jazeker, al is het alleen al vanwege de achterwaartse verliesrekening (carry-back). Illustratief is de volgende situatie: in 2023 wordt door de maatschappij winst gemaakt. De maatschappij voegt zich per 30 juni 2024 in een fiscale eenheid, waardoor de eerste helft (H1) en de tweede helft (H2) van 2024 worden aangemerkt als twee afzonderlijke boekjaren. In H1 2024 wordt break-even gedraaid, waarna in H2 2024 verlies wordt geleden. Dit betekent dat het verlies van H2 2024 niet met de winst van 2023 kan worden verrekend, omdat het vorige boekjaar niet 2023, maar H1 2024 is. In een dergelijk geval heeft zo'n extra boekjaar dus wel degelijk invloed op de verliesverrekening.

Het voornoemde volgt uit art. 15ae lid 1 onderdeel d Wet Vpb 1969. In HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1779, is vervolgens uitgekristalliseerd of een gebroken boekjaar, zoals H1 2024 in bovenstaand voorbeeld, voor de toepassing van de voorwaartse- en achterwaartse verliesrekening geldt als afzonderlijk boekjaar. De maatschappij heeft namelijk een gebroken boekjaar van 1 januari 2024 t/m 30 juni 2024, en is onderdeel van een fiscale eenheid waarvan het boekjaar 1 januari 2024 t/m 31 december 2024 beslaat. Kan de maatschappij, als onderdeel van de fiscale eenheid, dan achterwaarts verrekenen met H1 2024, of met 2023?

In het arrest wordt geoordeeld dat een verlies dat in de periode van het boekjaar waarin de dochtermaatschappij nog geen deel uitmaakt van een fiscale eenheid wordt aangemerkt als een verlies van een 'jaar' en als zodanig verrekenbaar is. Een dergelijk verlies wordt dus aangemerkt als een voorvoegingsverlies in de zin van art. 15ae Wet Vpb 1969. Vice versa wordt een winst in H1 2024 aangemerkt als voorvoegingswinst in de zin van art. 15ae Wet Vpb 1969. Concreet betekent dit dat de maatschappij een verlies in H2 2024 (als onderdeel van de fiscale eenheid met boekjaar 2024 als geheel) slechts achterwaarts kan verrekenen met een winst in H1 2024. Nu in het voorbeeld in H1 2024 geen winst wordt behaald, kan niet achterwaarts worden verrekend, en blijft het verlies onverrekend.

Een greep uit het wetboek: jaar, boekjaar of kalenderjaar?

Daarnaast zijn legio situaties denkbaar waar het vaststellen van een extra boekjaar (ondanks onbeperkte voorwaartse verliesverrekening (carry-forward)) nog relevant is. Een greep uit het wetboek (niet limitatief):

  • Wel relevant: art. 8 lid 4 Wet Vpb 1969 voor de toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling na ontvoeging van de belastingplichtige uit de fiscale eenheid (termijn van zes boekjaren)
  • Wel relevant: art. 3.54 Wet IB 2001 (de herinvesteringsreserve) voor het herinvesteringsvoornemen in het jaar van vervreemding of de volgende drie "jaren". In de parlementaire geschiedenis is bevestigd dat met "jaar" een boekjaar wordt bedoeld (vgl. Kamerstukken II 2000/01, 27 209, nr. 6, blz. 10).
  • Niet relevant: art. 15ai Wet Vpb 1969 is niet van toepassing indien na de overdracht ten minste zes kalenderjaren zijn verstreken (het gaat hier om kalenderjaren)
  • Niet relevant: art. 14 en 14a Wet Vpb 1969, de antimisbruikbepaling bij reorganisatieaciliteiten in de vennootschapsbelasting. Bij de antimisbruikregels wordt aangesloten bij de term "binnen drie jaar na de overdracht/splitsing". Interpretatie van de wettekst toont aan dat het hier gaat om een termijn, en het dus geen boekjaar of kalenderjaar betreft, maar de termijn van drie jaar die begint vanaf de datum van de rechtshandeling. Naar ons weten is geen andere interpretatie opgenomen in de parlementaire geschiedenis dan wel jurisprudentie.
Conclusie

Het is bij toevoeging en ontvoeging van een maatschappij bij een fiscale eenheid van belang om alert te zijn op het effect van boekjaren bij andere fiscale regelingen. De handeling kan leiden tot een extra boekjaar voor de periode van zelfstandige belastingplicht. Met zorgvuldige timing kan het ontstaan van een extra boekjaar worden voorkomen door per jaareinde/jaarbegin te ontvoegen of te voegen in/uit de fiscale eenheid.

En de belastingplichtige in de rechtbankcasus? Die kon haar verlies uit 2009 alsnog verrekenen vanwege een beroep op het vertrouwensbeginsel.

The post Afwijkingen in de tijd: het fiscale belang van jaren, (extra) boekjaren en kalenderjaren appeared first on NovioTax.

]]>
Laatste update over de dividendbelasting tussen India en Nederland: Uitspraak van het Indiase Hooggerechtshof https://novio.tax/nl/blogs/laatste-update-over-de-india-netherlands-dividend-wht-rate-uitspraak-van-het-hooggerechtshof-van-india/ https://novio.tax/nl/blogs/laatste-update-over-de-india-netherlands-dividend-wht-rate-uitspraak-van-het-hooggerechtshof-van-india/#respond Thu, 15 Feb 2024 14:51:27 +0000 https://novio.tax/?p=584 This Indian SC ruling has caused quite a stir among companies invested in India as it could lead to a flurry of tax and penalty demands from the Indian tax authorities. Notably, with regard to the Netherlands, the impact of the SC ruling appears to be limited to the dividend WHT rate under the India-Netherlands […]

The post Latest update on the India-Netherlands dividend WHT rate: Ruling from the Supreme Court of India appeared first on NovioTax.

]]>
Deze uitspraak van het Indiase SC heeft voor veel opschudding gezorgd bij bedrijven die in India hebben geïnvesteerd, omdat het zou kunnen leiden tot een stortvloed van belasting- en boetebedragen van de Indiase belastingdienst. Wat Nederland betreft, lijkt de impact van de uitspraak van het SC beperkt te zijn tot het dividend WHT-tarief onder de Indiaas-Nederlandse DTAA. Het WHT-dividendtarief in Indiase DTAA's is pas relevant sinds 1 april 2020 (dat wil zeggen, toen India zijn binnenlandse dividendbelasting afschafte).

Het WHT-tarief en de definitie van vergoedingen voor technische diensten ("FTS") onder de Indiaas-Nederlandse DTAA lijken niet te worden beïnvloed door de uitspraak van het Indiase Hooggerechtshof. Het standpunt van het Indiase SC dat MFN-clausules in Indiase DTAA's alleen in werking treden na kennisgeving door de Indiase belastingdienst, maakt het echter noodzakelijk om alle Indiase DTAA's met MFN-clausules nader te bekijken. Kijk voor een diepgaande analyse van alle Indiase DTAA's die mogelijk worden beïnvloed door deze uitspraak van het Indiase SC uit naar onze volgende blog over dit onderwerp.

Op 19 oktober 2023 heeft het Hooggerechtshof van India uitspraak gedaan in de zaak Assessing Officer Circle (International Taxation) vs. M/S Nestle SA & others (Civil Appeal No(s). 1420 van 2023). Het hoogste Indiase gerechtshof oordeelde dat de meestbegunstigingsclausules ("MFN") in Indiase belastingverdragen niet in werking treden tenzij ze worden aangemeld door de betrokken autoriteit krachtens Sec. 90(1) van de Income Tax Act, 1961. Hiermee heeft het Indiase Hooggerechtshof ("SC") verschillende uitspraken van het Delhi High Court vernietigd.

The post Latest update on the India-Netherlands dividend WHT rate: Ruling from the Supreme Court of India appeared first on NovioTax.

]]>
https://novio.tax/nl/blogs/laatste-update-over-de-india-netherlands-dividend-wht-rate-uitspraak-van-het-hooggerechtshof-van-india/feed/ 0
De meest impactvolle wijzigingen in de NL - MEX DTAA (na de ratificatie en nederlegging van het MLI door Mexico) https://novio.tax/nl/blogs/de-meest-ingrijpende-wijzigingen-in-de-nl-mex-dtaa-na-de-ratificatie-en-nederlegging-van-de-mli-door-mexico/ https://novio.tax/nl/blogs/de-meest-ingrijpende-wijzigingen-in-de-nl-mex-dtaa-na-de-ratificatie-en-nederlegging-van-de-mli-door-mexico/#respond Wed, 15 Nov 2023 14:49:20 +0000 https://novio.tax/?p=576 Since the Netherlands has already ratified and deposited the MLI with the OECD in 2019, the Netherlands-Mexico DTAA (or “the DTAA”) will be modified since the MLI entered into force for Mexico’s DTAAs (i.e., 1 July 2023). The DTAA is modified based on each party’s specific choice to opt in or opt out of the […]

The post The most impactful changes to the NL – MEX DTAA (following the ratification and deposit of the MLI by Mexico) appeared first on NovioTax.

]]>
Aangezien Nederland het MLI al in 2019 heeft geratificeerd en gedeponeerd bij de OESO, wordt de DTAA tussen Nederland en Mexico (of "de DTAA") gewijzigd sinds de inwerkingtreding van het MLI voor de DTAA's van Mexico (d.w.z. 1 juli 2023). De DTAA wordt gewijzigd op basis van de specifieke keuze van elke partij om te kiezen voor opt-in of opt-out van de overeenkomstige artikelen van het MLI. Artikelen van het MLI die door een van de partijen worden verworpen, hebben geen invloed op de DTAA. Nederland heeft bijvoorbeeld gekozen voor arbitragebepalingen (d.w.z. artikel 18 van het MLI) terwijl Mexico dat niet heeft gedaan. Daarom zou arbitrage niet worden opgenomen in de DTAA tussen Nederland en Mexico, zelfs niet na implementatie van het MLI door beide landen.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest relevante MLI-bepalingen en geeft aan of de

The post The most impactful changes to the NL – MEX DTAA (following the ratification and deposit of the MLI by Mexico) appeared first on NovioTax.

]]>
https://novio.tax/nl/blogs/de-meest-ingrijpende-wijzigingen-in-de-nl-mex-dtaa-na-de-ratificatie-en-nederlegging-van-de-mli-door-mexico/feed/ 0
10 korte opmerkingen over het ATAD3-voorstel van de EC https://novio.tax/nl/blogs/10-korte-opmerkingen-over-het-atad3-voorstel-van-de-ecs/ https://novio.tax/nl/blogs/10-korte-opmerkingen-over-het-atad3-voorstel-van-de-ecs/#respond Wed, 31 May 2023 12:13:11 +0000 https://novio.tax/?p=572 For a detailed explanation of the implementation, consequences and who’s in/out of ATAD3, reference is made to our blog ATAD3 – Who’s In & Who’s Out. 1. Need for holistic approach ATAD3 is part of a larger effort to combat the use of shell companies for tax avoidance. For example, the ECJ’s decision in the Danish […]

The post 10 Quick Observations on the EC’s ATAD3 Proposal appeared first on NovioTax.

]]>
Voor een gedetailleerde uitleg over de implementatie, gevolgen en wie in/uit ATAD3 is, verwijzen we naar onze blog ATAD3 - Wie doet mee en wie doet niet mee.

1. Behoefte aan holistische benadering

ATAD3 maakt deel uit van een grotere inspanning om het gebruik van lege vennootschappen voor belastingontwijking tegen te gaan. Bijvoorbeeld, de beslissing van het EHJ in de Deense zaken verduidelijkte het concept van economisch eigendom; het Multilateraal Instrument van de OESO, dat (o.a.) een hoofddoelclausule bevat; en de ATAD1, ATAD2 en DAC6 initiatieven van de EU. Deze ontwikkelingen proberen (o.a.) het gebruik van holdings en investeringsmaatschappijen voor belastingontwijking te beperken.

ATAD3 gaat een stap verder door zich te richten op belastingbetalers die lege vennootschappen uitsluitend voor belastingdoeleinden gebruiken. Bij de voorbereiding op ATAD3 moeten bedrijven dus een holistische aanpak hanteren en zichzelf vragen stellen als: wat zijn onze activiteiten, waar worden deze activiteiten vanuit gecontroleerd en welke infrastructuur is geschikt voor deze administratieve en bestuurlijke controlefuncties.

Een holding/beleggingsmaatschappij beheren betekent bijvoorbeeld ook de beleggingen beheren. Dit houdt in dat je moet kiezen welke investeringen je doet, wanneer je koopt en verkoopt en hoe je diversifieert. Het houdt ook in dat de prestaties van activa worden bewaakt en dat de beleggingsstrategie wordt aangepast om te voldoen aan de financiële doelstellingen van het bedrijf.

The post 10 Quick Observations on the EC’s ATAD3 Proposal appeared first on NovioTax.

]]>
https://novio.tax/nl/blogs/10-korte-opmerkingen-over-het-atad3-voorstel-van-de-ecs/feed/ 0
ATAD3 - Wie doet mee en wie doet niet mee https://novio.tax/nl/blogs/atad3-wie-doet-mee-wie-niet-2/ Mon, 29 May 2023 19:45:35 +0000 https://novio.tax/?p=1082 In this blog, we provide insight into which companies will be most affected by the implementation of the European Commission's (proposed) Directive – ATAD3 (or the Third Anti Tax Avoidance Directive). The amended draft of the ATAD3 proposal has been approved by the European Parliament and published by the European Commission (“EC”) on 17 January 2023. The Member States aim to implement the proposed Directive w.e.f. 1 January 2024. However, some of the provisions of the ATAD3 proposal have a two-year look-back period (i.e., covering 2022 & 2023).

The post ATAD3 – Who’s In & Who’s Out appeared first on NovioTax.

]]>

Voor onze kijk op de voorbereiding op ATAD3 verwijzen we naar onze blog 10 Korte opmerkingen over het ATAD3-voorstel van de EC.

ATAD3 - Implementatie en gevolgen

In een notendop is het doel van de voorgestelde richtlijn om het misbruik van "lege entiteiten" binnen de Europese Unie ("EU") te voorkomen. Zodra ATAD3 door de EU-lidstaten is geïmplementeerd, zal het rapportageverplichtingen opleggen aan EU-entiteiten die niet voldoen aan de "minimum substance-vereisten" die in de voorgestelde richtlijn zijn vastgelegd. Deze entiteiten zullen bewijs moeten leveren van daadwerkelijke economische activiteit (aan de relevante belastingautoriteiten binnen de EU). Als ze dit niet doen, zal dit leiden tot (o.a.) ontzegging van de voordelen die voortvloeien uit dubbelbelastingverdragen en EU-richtlijnen, evenals tot ontzegging van certificaten van fiscale residentie door de lidstaat waar de fiscale residentie wordt geclaimd. Een uiteindelijk gevolg hiervan kan zijn dat inkomsten voor belastingdoeleinden opnieuw worden toegewezen, wat kan leiden tot rechtszaken, procedures voor onderling overleg, enz.

Een ander gevolg van het niet voldoen aan de minimum substance-vereisten en het niet kunnen voorleggen van aanvaardbare bewijzen van economische activiteit, is dat deze informatie zal worden gedeeld tussen alle lidstaten. Dit zal belastingdiensten in alle lidstaten in staat stellen om entiteiten binnen hun rechtsgebied te identificeren die gerelateerd zijn aan de entiteiten die niet substantieel zijn en mogelijk gebruikt worden voor belastingontwijking. Dit kan de kans op onderzoeken en audits vergroten, zelfs voor entiteiten die voldoen aan de ATAD3 substance-vereisten. Dit kan een aanzienlijke invloed hebben op de beleggingsopbrengsten en kan de belastingnalevingswerkzaamheden doen toenemen.

The post ATAD3 – Who’s In & Who’s Out appeared first on NovioTax.

]]>
Voorbereiden op ATAD3 https://novio.tax/nl/blogs/voorbereiding-op-atad3/ Thu, 04 May 2023 20:26:34 +0000 https://novio.tax/?p=1010 In deze blog benadrukken we de urgentie voor bedrijven in de E.U. om te onderzoeken of ze voldoen aan bepaalde "minimum substance-vereisten" ter voorbereiding op ATAD3 - de voorgestelde E.U. richtlijn gericht op het voorkomen van misbruik van "lege entiteiten" in de E.U. Zodra de voorgestelde richtlijn is geïmplementeerd door de E.U. lidstaten, zullen E.U. bedrijven die niet voldoen aan de gespecificeerde substance-vereisten moeten bewijzen dat ze daadwerkelijk economische activiteiten uitvoeren. De voorgestelde richtlijn, die op 1 januari 2024 van kracht wordt, zal van toepassing zijn op alle bedrijven in de E.U. (als in, zonder monetaire drempel). De gevolgen die worden voorgesteld onder ATAD3 zijn onder andere het weigeren van TRC's, wat gevolgen zal hebben voor de transacties van de betreffende bedrijven binnen de E.U. en in derde landen. Aangezien sommige van de substance-vereisten die onder ATAD3 worden voorgesteld een tweejarige "terugkijk"-bepaling hebben (d.w.z. die mogelijk 2022 en 2023 beslaan), is het verstandig voor bedrijven in de E.U. om zo snel mogelijk te beginnen met beoordelen hoe ze zich verhouden tot deze vereisten.

The post Preparing for ATAD3 appeared first on NovioTax.

]]>
In de afgelopen jaren hebben we een toename gezien van het aantal nationale rechtszaken en uitspraken van het Europese Hof van Justitie waarin "substance" centraal staat. Deze zaken gaan meestal over het bepalen of de belastingbetaler voldoende "substance" heeft in een bepaald rechtsgebied om te profiteren van de belastingvoordelen daarvan en van het netwerk van verdragen en toepasselijke EU-richtlijnen op grond van het feit dat hij een fiscaal inwoner is van dat rechtsgebied.

In de context van de belastingwetgeving kan "substantie" worden opgevat als de aanwezigheid van een groep of bedrijf in een bepaald rechtsgebied of de band met dat rechtsgebied. Belastingautoriteiten over de hele wereld hebben verschillende (en soms uiteenlopende maar overlappende) parameters om te bepalen of een bepaalde groep of vennootschap "voldoende substance" of "relevante nexus" heeft met hun specifieke rechtsgebied. Er zijn echter een aantal gemeenschappelijke indicatoren (of, indien formeel voorgeschreven, substance-vereisten) binnen de E.U.

The post Preparing for ATAD3 appeared first on NovioTax.

]]>
Medingo - Uitspraak over het concept van bedrijfsreorganisaties na overname (Deel II: analyse) https://novio.tax/nl/blogs/medingo-uitspraak-over-het-concept-van-bedrijfsherstructureringen-na-overname-deel-ii-analyse/ Tue, 22 Nov 2022 21:24:28 +0000 https://novio.tax/?p=1013 Op 8 mei 2022 heeft de districtsrechtbank Tel Aviv-Yafo ("de rechtbank") uitspraak gedaan in een verrekenprijsgeschil betreffende het concept van bedrijfsherstructureringen na overname. In 2010 verwierf de Roche-groep de aandelen van Medingo. Zes maanden na de overname sloten de partijen verschillende overeenkomsten, waardoor het bedrijfsmodel van Medingo veranderde van dat van een volwaardige ondernemer in een productie-, verkoop- en ontwikkelingslocatie met een laag risico. Drie jaar later werd de IP van Medingo (vóór de overname) verkocht aan Roche en werden de activiteiten van Medingo stopgezet. De rechtbank moest beslissen of de intellectuele eigendom (vóór de overname) werd overgedragen/verkocht aan Roche op het ogenblik van de overname of drie jaar later, toen de activiteiten van Medingo werden stopgezet. De Israëlische belastingdienst ("ITA") probeerde de overeenkomst te negeren en deze te vervangen door een veronderstelde verkoop van IP. Medingo/Roche won uiteindelijk de zaak. In deze notitie delen we onze inzichten/takeaways.

The post Medingo – Ruling on the concept of post-acquisition business restructurings (Part II: analysis) appeared first on NovioTax.

]]>

Voor een overzicht van de zaak zelf wordt verwezen naar deze blog.

De belangrijkste kwestie in Medingo betrof de kwalificatie van de transactie/overeenkomsten als een veronderstelde overdracht van functies, activa en risico's ("FAR"). De zaak bouwt voort op twee eerdere rechtszaken waarin de Israëlische Belastingdienst (de "ITA") overnames van Israëlische technologiebedrijven (Gteko en Broadcom) onder de loep nam, waarbij na de overnames de FAR overging. Een veronderstelde overdracht van FAR, zoals gebruikt door de ITA, is of lijkt te zijn gebaseerd op hoofdstuk IX van de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen ("OESO TPGL"). Dit hoofdstuk bevat richtlijnen voor de verrekenprijsgevolgen van bedrijfsreorganisaties. Voor het doel van deze bijdrage verwijzen we naar de "overdracht van een onderneming als going concern" ("TOGC").

De standpunten van de ITA in Medingo staan niet op zichzelf. Het TOGC-concept is door de ITA gebruikt in ten minste twee (enigszins) vergelijkbare zaken, Gteko (2017) en Broadcom (2019). Gteko werd overgenomen door Microsoft. Kort daarna werden haar activiteiten overgedragen aan Microsoft, waarbij de werknemers van Gteko verhuisden naar de dochteronderneming van Microsoft in Israël. Het Hof legde de nadruk op de inhoud van de vorm (met betrekking tot de overeenkomst/transacties). De overdracht van werknemers en intellectuele eigendom na de overname werd gekarakteriseerd als een TOGC. De ITA won.

The post Medingo – Ruling on the concept of post-acquisition business restructurings (Part II: analysis) appeared first on NovioTax.

]]>