Rusland betwist economisch eigendom Cypriotische holding

Onlangs heeft het Arbitragehof van Moskou een uitspraak gedaan (Beslissing nr. А40-66788/18, 4 maart 2019) over de Russische vereisten voor economische eigendom van dividenden voor buitenlandse vennootschappen. De vraag was of dividenden betaald door een Russische vennootschap aan haar moedermaatschappij, gevestigd in Cyprus, in aanmerking komen voor de gedeeltelijke vrijstelling van bronbelasting van 5% voorzien in artikel 10(2) van de DTAA Cyprus - Rusland.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moest de rechtbank de rol van de Cypriotische moedermaatschappij in overweging nemen en in het bijzonder of zij wordt beschouwd als de uiteindelijke eigenaar van de aandelen in de Russische onderneming en de overeenkomstige dividenden. Bij het bepalen van de uiteindelijke gerechtigdheid van de Cypriotische moedermaatschappij heeft de rechtbank criteria opgesteld om vast te stellen of een buitenlandse onderneming de uiteindelijke gerechtigde is van inkomsten uit Rusland. De criteria in dit geval omvatten het volgende:

  • De moederonderneming heeft een permanente locatie en een echte economische aanwezigheid op Cyprus (zij had zeven werknemers en maakte aanzienlijke kosten voor de huur van kantoorruimte en boekhoud- en auditdiensten);
  • Het moederbedrijf hield zich bezig met het beheren van buitenlandse investeringen in verschillende dochterondernemingen in verschillende landen en het controleren van de resultaten;
  • De moedermaatschappij ontving dividenden uit haar investeringen;
  • De moedermaatschappij gebruikt het inkomen voor ondernemingsactiviteiten (het genoot de economische voordelen van het inkomen);
  • De moedermaatschappij had voldoende eigen kapitaal en investeerde ook een deel van de ontvangen inkomsten in de aankoop van andere investeringen.

Op basis van het bovenstaande besloot de rechtbank dat de Cypriotische moedermaatschappij in dit geval de uiteindelijke gerechtigde was van de ontvangen dividenden. Volgens de rechtbank was de Cypriotische houdstermaatschappij niet louter een tussenpersoon omdat zij zelfstandig het economische lot van de ontvangen dividenden kon bepalen.

Ondanks het feit dat deze beslissing betrekking heeft op economische eigendom van uit Rusland afkomstige inkomsten, geeft ze duidelijk referentiepunten aan met welke criteria, vanuit het oogpunt van economische eigendom, rekening moet worden gehouden bij het bepalen van het recht van de belastingbetaler op voordelen onder een dubbelbelastingverdrag vanuit het oogpunt van Rusland.

Vergelijking Cypriotische structuur Russische zaak vs. de 26 februari 2019 (C-117/16) beslissing van het HvJEU

Onlangs boog het HvJEU zich over een vergelijkbare kwestie met betrekking tot bronbelasting op dividenduitkeringen van een Deense vennootschap aan haar Cypriotische moedermaatschappij (C-117/16). In deze zaak oordeelde het HvJEU dat de Cypriotische moedermaatschappij slechts als tussenpersoon optrad en niet de uiteindelijk gerechtigde was van de ontvangen dividenden.

Het HvJEU wees de veronderstelling van werkelijke economische aanwezigheid op Cyprus af. De activiteiten van de Cypriotische moedermaatschappij (corporate en treasury management), het gebrek aan personeel en de beperkte uitgaven (directors fee van ongeveer € 1.000) werden niet voldoende geacht om een economische band aan te nemen. Daarom had de Cypriotische vennootschap geen recht op de voordelen van de EG-moeder-dochterrichtlijn.

Gezien de aanzienlijke verschillen in termen van Cypriotische substantie (bijvoorbeeld geen personeel vs. zeven werknemers) tussen de zaak van het HvJEU en het Russische Arbitragehof lijkt de beslissing redelijk. In dit verband is het opmerkelijk dat de Russische belastingdienst de economische eigendom betwistte van een Cypriotische holding die zeven werknemers in dienst had en aanzienlijke kosten maakte voor de huur van kantoorruimte en boekhoud- en auditdiensten.

Enkele aanknopingspunten

MNO's die dochterondernemingen in Rusland hebben met tussenholdings in bijvoorbeeld Luxemburg, Cyprus of Nederland moeten deze ontwikkelingen in de gaten houden. Met betrekking tot Nederland merken we op dat artikel 10, lid 2, van de DTAA Nederland - Rusland bepaalt dat dividendbelasting van 5% kan worden ingehouden op de uiteindelijk gerechtigde van de dividenden als dat een vennootschap is die (naast andere vereisten) 25% bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt. De beneficial ownership-clausule in artikel 10(2) van de DTAA Nederland - Rusland is in principe vergelijkbaar met de beneficial ownership-clausule in de DTAA Rusland - Cyprus.

DISCLAIMER

De informatie in deze blog is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaalde persoon of entiteit. De informatie in deze blog is dan ook bedoeld voor algemene informatiedoeleinden en kan niet als advies worden beschouwd. Hoewel we ernaar streven om accurate en tijdige informatie te verstrekken en we grote zorgvuldigheid hebben betracht bij het samenstellen van deze blog, kan er geen garantie worden gegeven dat dergelijke informatie accuraat is op de datum waarop deze wordt ontvangen of dat deze accuraat zal blijven in de toekomst.
Niemand dient te handelen op basis van dergelijke informatie zonder passend professioneel advies na een grondig onderzoek van de specifieke situatie. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele gevolgen van het gebruik van de informatie in deze publicatie zonder onze toestemming.

Deel dit artikel op:

Nedelina Vasilkova

Nedelina Vasilkova is geassocieerd en kandidaat-lid van

Medeauteur(s):

Gerelateerde berichten

Voel je vrij om met ons van gedachten te wisselen over jouw belastingpositie en/of die van je bedrijf.

Contactformulier

Locaties

Nijmegen

FiftyTwoDegrees Jonkerbosplein 52 6534AB Nijmegen Nederland

Amsterdam

Nieuwezijds Voorburgwal 162 1012 SJ Amsterdam Nederland

Onderzoek en artikelen

We verzamelen cookies om het verkeer en de prestaties van onze website te analyseren; we verzamelen nooit persoonlijke gegevens. Voorwaarden lezen