{"id":1235,"date":"2018-06-07T10:57:16","date_gmt":"2018-06-07T08:57:16","guid":{"rendered":"https:\/\/novio.tax\/?p=1235"},"modified":"2025-02-10T21:02:25","modified_gmt":"2025-02-10T20:02:25","slug":"zo-dichtbij-om-te-onthullen","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/novio.tax\/nl\/news\/zo-dichtbij-om-te-onthullen\/","title":{"rendered":"Zo dicht bij onthullen?"},"content":{"rendered":"
Nieuwe verplichte openbaarmakingsvereisten voor tussenpersonen en relevante belastingplichtigen, bedoeld om de transparantie te vergroten en agressieve grensoverschrijdende belastingplanning aan te pakken, treden in werking op 25 juni 2018. De EU-lidstaten hebben tot 31 december 2019 de tijd om de wijzigingen te implementeren, zodat ze uiterlijk op 1 juli 2020 formeel van kracht zijn. Hoewel de openbaarmakingsvereisten mogelijk niet v\u00f3\u00f3r 2020 van toepassing zijn, kunnen ze nu al gevolgen hebben voor te rapporteren grensoverschrijdende regelingen die later dit jaar plaatsvinden. De regelingen die worden omschreven als \"meldingsplichtig\" zijn zeer breed en daarom kan er niet van worden uitgegaan dat belastingplichtigen die niet geassocieerd willen worden met \"agressieve belastingontwijking\" geen regelingen hebben die meldingsplichtig zijn.VEREISTEN \"DAC6\"<\/strong><\/p>\n

De nieuwe eisen zijn de meest recente wijzigingen in de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (\"DAC6\"). De richtlijn verplicht tussenpersonen zoals belastingadviseurs, accountants en advocaten die belastingplanningsregelingen ontwerpen en\/of promoten om regelingen te melden die als potentieel agressief worden beschouwd. Er zullen sancties worden opgelegd aan tussenpersonen die de richtlijn niet naleven. De lidstaten zullen de informatie die ze ontvangen automatisch moeten uitwisselen via een gecentraliseerde databank.<\/p>\n

De richtlijn stelt \"keurmerken\" vast om de soorten regelingen te identificeren die aan de belastingdienst moeten worden gemeld. Bepaalde keurmerken zijn alleen van toepassing als ook is voldaan aan een bredere \"hoofdvoordeeltest\". Deze hoofdvoordeeltest is vergelijkbaar met de hoofddoeltest zoals uiteengezet in BEPS-actie 6, en is over het algemeen vervuld als kan worden vastgesteld dat het belangrijkste voordeel (of een van de belangrijkste voordelen) dat een persoon redelijkerwijs van een constructie mag verwachten, het verkrijgen van een belastingvoordeel is.<\/p>\n

HALLMARKS<\/strong><\/p>\n

De 'keurmerken' bestaan uit generieke en specifieke keurmerken. De algemene keurmerken hebben specifiek betrekking op de overeenkomst tussen de tussenpersoon en de belastingbetaler. Een voorbeeld hiervan zijn vergoedingen die afhankelijk zijn van de hoogte van het belastingvoordeel dat uit een regeling voortvloeit. Opdat een generiek keurmerk van toepassing zou zijn, moet er ook voldaan zijn aan de hoofdvoordeeltest. Het hangt van het soort specifieke keurmerktest af of deze ook onder de hoofdvoordeeltest valt.<\/p>\n

Hieronder volgt een lijst van de soorten \"keurmerken\" die moeten worden gemeld. De lijst illustreert dat de keurmerken een breed scala aan regelingen omvatten, waaronder regelingen die doorgaans niet als potentieel \"agressief\" worden beschouwd, zoals \"unilaterale safe harbourregels voor verrekenprijzen\" en \"overdrachten van moeilijk te waarderen immateri\u00eble activa\".<\/p>\n

KEURMERKEN DIE ONDER HET MPT VALLEN<\/strong><\/p>\n